De man die het treinstel binnenkomt is niet te negeren. Hij verspreidt een doordringende geur van pijprook. Sinds het rookverbod in de trein van 2004 niet meer waargenomen. Zijn lange leren jas, lichtbruin met donkere vlekken, slaat tegen medepassagiers aan. Onder zijn snor mompelt hij een verontschuldiging. Hij gaat zitten in een hoekje van vier zitplaatsen waar nog 1 vrije plek aan het gangpad is. Zijn buurvrouw kijkt misprijzend hoe hij een pand van zijn jas van haar rokje pakt en over zijn eigen been legt. Hij trekt zijn leren koffertje met het bijzondere embleem op schoot. De overige passagiers volgen enige tijd zijn handelingen al is het maar omdat ze op zoek waren naar de bron van die sterke geur. Als het niet de dikke vlekkerige jas is dan wel de inhoud van het koffertje. De man licht het deksel op en kijkt verliefd naar een verzameling van zeker 30 gebruikte pijpen. Liggend in het koffertje met leren riempjes op hun plaats gehouden en enkele in pochets in de klep. Daarnaast
Korte verhalen en omtrekkende bewegingen rond een boek van Joeri van Veen.