Fredo,
zijden sjaal, dikke winterjas, belt aan bij het huis van zijn oude vriend Wim. In
het licht van de buitenlamp ziet hij de fruitboom ingepakt in een vuilniszak,
het voortuintje is winterklaar. Het is iets voor achten, de middagborrel begint
uitgewerkt te raken. Hij durfde met de auto te gaan, al kan hij zich weinig
meer van het ritje herinneren. Hij bekijkt het etiket van de fles wijn die hij
thuis uit het rek gegrist heeft. Een veel te goede chateau waar Wim geen smaak
voor heeft. De deur gaat open. ‘Fredo!’ roept Tamara, ‘kom binnen!’ Fredo stapt
over de drempel en houdt de fles naar voren. ‘Wim is er niet,’ zegt Tamara
terwijl ze met de wijn naar de keuken loopt. Fredo stopt halverwege het
uittrekken van zijn jas. Hoezo is Wim er niet. Nou ja, misschien maakt dat zijn
missie deze avond juist wel makkelijker. Tenzij Wim een ander plannetje heeft.
Daar moet hij eerst achter komen. Hij maakt zijn beweging af, hangt zijn jas op
en ploft op de bank in de woonkamer.
De plop
van de kurk in de keuken klinkt tegelijk met de ping van Tamara’s telefoon op
de koffietafel. ‘Balen, mijn vlucht naar Stuttgart heeft vertraging :-(’ leest
hij, afzender Hubbie. Als Wim onderweg is naar Stuttgart dan heeft hij hier
alle tijd. Dan zal Tamara wel met zijn onaangename kant kennis moeten maken. De
kant die Wim al kent maar die Fredo liever verborgen houdt voor vrouw en
kinderen. Het moet tenslotte maar eens afgelopen zijn. Tenzij Wim met de
foto onderweg is naar Stuttgart. Om hem te verstoppen of alsnog te verkopen
of god weet wat ermee uit te halen.
‘Wanneer
komt hij thuis?’ roept hij naar de keuken.
‘Hij was
al thuis, maar moest ineens weg. Hij heeft zelfs zijn eten op zijn bord laten
liggen.’
Of het is
een afleidingsmanoeuvre en Wim is helemaal niet weg. Zit hij boven de foto te
bewaken? Maar Tamara is goudeerlijk en het lijkt hem stug dat Wim haar heeft
ingelicht over hun spelletje. Het is niet iets om trots op te zijn tenslotte.
Tamara zet de gevulde wijnglazen op tafel met een bakje olijven ernaast. Ze
pakt haar mobiel. Fredo ziet haar lezen voordat ze haar mobiel op de leuning
van de bank legt.
‘Dus wat
gaat Wim in Stuttgart doen?’ vraagt Fredo.
‘Oh, dat
weet ik toch niet,’ antwoordt Tamara terwijl ze haar glas heft om te klinken.
‘Waarom
zo plotseling?’
‘Wim
vertelt mij niet alles, het zal wel een spoedklus zijn.’
Fredo pakt
zijn mobiel en zoekt de vluchtinformatie. Er is inderdaad een vlucht naar
Stuttgart met een flinke vertraging. Het vliegveld is ruim een uur rijden. Een
uur als hij gas geeft. Als hij nu vertrekt kan hij Wim nog treffen. Diens
overhaaste vertrek naar Stuttgart lijkt net iets te toevallig. Hij staat op.
Tamara
kijkt hem vragend aan met haar glas nog in de lucht.
‘Sorry...,’
mompelt hij, ‘misschien is dit toch niet zo’n goed idee.’
Hij buigt
voorover, pakt zijn glas, klinkt het tegen dat van Tamara, drinkt het in één
teug leeg en plaatst het net iets te hard weer terug. Voordat Tamara haar glas
heeft neergezet is hij al in de gang. Met zijn jas en zijn das over zijn arm
rent hij naar zijn auto.
-
Wim gooit
de gashendel wijd open, zijn bootje ketst op de zwarte golven. Het is
waterkoud. De halve maan is de enige lichtbron. Vaag ziet hij silhouetten van
eilandjes verderop in het meer. Normaal vaart hij hier in het zomerzonnetje
maar eind oktober is het om acht uur aardedonker. Hij zet zijn kraag omhoog
tegen de koude wind. Misschien had hij moeten tanken. Maar dat had hij eerder
moeten bedenken, de jachthaven is nu te ver weg.
Hij zat
net lekker aan het avondeten toen Fredo’s berichtje binnenkwam: ‘Ik kom
vanavond even langs,’ begon het. Op zichzelf niet gek. Fredo komt al langs
sinds ze samen studeerden in Delft, nog voordat ze samen het bedrijf begonnen.
Het hele gezin was voor Fredo’s charme gevallen, dus ook nadat hun bedrijf
failliet ging bleef hij langskomen. De kinderen noemden hem “oom Fredo”. Wim
was de enige die daar bedenkingen bij had maar ging erin mee voor de lieve
vrede. Terwijl híj weer als consultant ging werken maakte die lieve oom Fredo
een doorstart en werd uiteindelijk schathemeltjerijk met hun idee. Maanden na
het faillissement kreeg Wim het e-mailarchief van de curator. Op een middag had
hij afwezig door de oude mails zitten bladeren. Ineens las hij dat Fredo van
tevoren al financiers klaar had staan om alleen verder te gaan. Alsof Fredo het
faillissement had gepland. Toen hij verder ging zoeken in het archief vond hij
meer aanwijzingen. Wekenlang was hij er misselijk van geweest, had een grote
klus verprutst omdat hij er met zijn hoofd niet bij was. Hij wilde Fredo’s ware
gezicht aan iedereen laten zien, hem bestoken met advocaten. Oorlog voeren.
Maar hij besefte dat hij toch aan het kortste eind zou trekken. Echte bewijzen
waren er niet, het kon allemaal net zo goed toeval zijn.
Toen hij
een uur geleden halsoverkop vertrok wist zijn vrouw Tamara hier nog niets van.
Met het pakket met daarin de foto, dat al die tijd op zolder had gelegen, reed
hij naar de haven. Voordat hij in zijn boot sprong stuurde hij haar een bericht
dat zijn vlucht naar Stuttgart vertraging had. Lang leve de online
vluchtinformatie. Met dat dwaalspoor hoopte hij extra tijd te kopen mocht Fredo
inderdaad langskomen in zijn afwezigheid. Op de bodem van de boot ligt het pakket
dat hij nu gaat begraven op een eiland.
‘En ik ga
je huis helemaal doorzoeken,’ stond er.
-
Fredo is
aangekomen op het vliegveld. Er is gelukkig ruim parkeerplek zodat hij zijn BMW
schuin over een streep kan achterlaten. Hij was liever thuis gebleven bij zijn
single malt. Wim is schuldig hieraan, door het kapen van de foto. Zo fucking
kinderachtig. Nu is het een smet op zijn perfecte leven, op zijn perfectie in
zakendoen. Het faillissement en de doorstart waren tenslotte perfect. Maar Wim
gunde het hem niet en nu zit hij al jaren met een half kunstwerk. Toen hun
bedrijf winst begon te maken kochten ze een foto uit de serie Tokyo-Tokyo van
WassinkLundgren, voor op kantoor. Het zijn eigenlijk twee foto’s. Het
kunstenaarsduo maakte twee foto’s op exact hetzelfde moment op straat in Tokyo,
maar vanuit verschillend perspectief. Zonder de ene is de andere vrijwel niets
waard. En is bovendien nietszeggend.
Hij kan
zijn eigen foto, de helft van het werk, nergens ophangen, aan niemand laten
zien. Dus staat het bij hem op zolder. Wim heeft de andere. Het is een
misselijk spelletje. Bloedstollend. Een rilling loopt door zijn lichaam. Hij
zal naar de gate moeten om Wim te zoeken. Snel bestelt hij een ticket voor de
eerstvolgende vlucht naar Stuttgart op zijn mobiel. Het inchecken lukt pas de
derde keer, ongelooflijk onhandige app is dat. Gelukkig is het niet druk en hij
heeft niets bij zich. Nadat hij ontkennend antwoordt op de vraag of hij gedronken
heeft is hij vlot door de douane. Gelukkig heeft hij zoveel zelfbeheersing en
geduld met domme mensen.
Hij staat
bij de gate van de vertraagde vlucht naar Stuttgart. De balie gaat net open.
Hij bekijkt de rij voor het inchecken. Scant de zitplaatsen in de buurt. Hij
roept een paar keer luid ‘Wim!’. Maar Wim is in geen velden of wegen te
bekennen. Fredo’s bloed stolt opnieuw. Hij is erin geluisd. Hij moet zo snel
mogelijk terug naar Tamara.
-
Wim loopt
terug naar zijn bootje. Zojuist heeft hij het pakket begraven. De foto is
degelijk verpakt, die zal onder de grond in perfecte conditie blijven voor lange
tijd. Wim weet precies waar hij ligt: naast de revolver die hij daar begraven
heeft, niet alleen omdat het illegaal is, maar vooral omdat Tamara ‘het niet in
huis wil hebben.’
Trossen
los en terug naar de vaste wal. Om benzine te sparen geeft hij maar weinig gas.
Had hij nu verdomme toch maar getankt. Het graven heeft al te veel tijd gekost.
Hij wil nu gewoon thuis zijn. Is die foto het werkelijk waard? Dat hij bij
nacht en ontij in zijn bootje zit in plaats van bij de haard? Wel verdomme, hij
heeft tenslotte een mooi bootje. Een lieve vrouw. De kinderen zijn op weg leuke
volwassenen te worden. Leuke vrienden. Wat voegt zo’n foto nog toe? Het enige
dat die brengt is negativiteit en slechte herinneringen. So what als Fredo succesvoller is dan hij. Dan hij had kunnen zijn.
Plotseling
houdt het monotone geronk op. De buitenboordmotor sputtert nog even en stopt
dan helemaal.
Hij staat
op in het wankele bootje en trekt een paar keer aan het startkoord, tegen beter
weten in. De motor ratelt elke keer, maar starten doet hij niet meer. Verderop
ziet hij de lichtjes van de jachthaven. Het wordt lastig die te bereiken zonder
benzine. Er liggen geen roeispanen in het bootje. Zwemmen? Niet met deze kou.
Zijn horloge geeft iets over negen aan. Hij moet wel opschieten want wie weet
wat Fredo bij hem thuis uitspookt, als hij inderdaad langsgekomen is. Tamara
kent zijn duistere kant niet en is daar misschien ook niet op bedacht. Fredo
kan vrij plotseling door het lint gaan. Letterlijk ineens met de vuisten op
tafel slaan tijdens een vergadering. Een toetsenbord kapot slaan op de rand van
het bureau. Iemand op zijn bek slaan in de kroeg.
Ondertussen
verliest hij kostbare minuten al dobberend in zijn bootje op het zwarte water.
Misschien dat er toevallig een jerrycan met benzine in het bootje ligt. Hij
voelt in het rond. Onder het bankje ligt een kunststof kist. Hij haalt de
deksel eraf en legt die op de bodem van de boot. In de kist zit een rol touw,
een paar gereedschappen en een verbanddoosje. Hij pakt het doosje op. Als je
echt gewond raakt op het water heb je hier niets aan. Hij legt het terug. Weer
een halve minuut verspild.
Als hij
de kist wil sluiten valt hem de deksel op: daarmee kun je een hoop water
verplaatsen in één beweging.
Hij hangt
over bakboord met de deksel en beweegt die krachtig naar achteren. Snel gaat
hij naar stuurboord en beweegt de deksel daar door het water. Er zit beweging
in het bootje. Nog een paar flinke halen en hij kan definitief vaststellen dat
dit werkt
Na een
tijdje provisorisch roeien beginnen zijn spieren te protesteren. De deksel doet
zeer aan zijn koude vingers. Hij ademt diep in elke keer dat hij van kant
wisselt. En ademt stevig uit door zijn mond terwijl hij de deksel door het
water trekt. Hij moet dit volhouden.
-
Fredo
staat in de file. Zo laat op de avond, beláchelijk. Werkzaamheden… Het
spelletje is weliswaar een beetje uit de hand gelopen, maar nu wil hij gewoon
doorzetten. Die foto is voor hem, koste wat kost. De halve liter gekoeld bier die
hij bij het vliegveld nog had meegepakt is op. Als hij de volgende afslag neemt
kan hij de rest binnendoor rijden. Want dit wordt niks, overal remlichten. Hij
geeft richting aan en pakt een paar honderd meter vluchtstrook op weg naar de
verlossende afslag.
-
Wim vaart
traag de haven binnen. Hij rilt van de kou. Anderhalf uur heeft hij over het
laatste stuk gedaan. Dat is niet best. Er kan vanalles gebeurd zijn in die
tijd. Hij meert aan het eerste het beste andere bootje in de haven. De deksel
laat hij vallen. Zijn handen weigeren dienst als hij zijn bootje wil vastknopen
aan het andere bootje, zijn vingers zijn bevroren worsten. Hij klimt met het
touw in zijn handen over het bootje en legt een losse lus over een meerpaal.
Hij rent over de steiger naar het parkeerterrein. Hij zwaait wild met zijn
armen. Dat krijgt zijn bloed aan het stromen, alles begint te tintelen.
Het is
tegen elf uur als hij zijn eigen straat in rijdt. Even denkt hij dat hij buut
vrij is, maar dan ziet hij de BMW van Fredo aan de andere kant met een noodgang
de hoek om komen. Wim slaat een zijstraatje in en stopt daar meteen. De BMW
stopt voor hun huis met één wiel op de stoep. Er brandt geen licht meer. Hij
ziet Fredo naar de voordeur rennen, zijn wapperende zijden das verliest ie
halverwege het pad, en aanbellen.
De
voordeur blijft een tijdje dicht. Wim ziet Fredo nogmaals langdurig aanbellen
en direct daarna een stap opzij doen om door het raam te gluren. Het huis
blijft donker. Nu draait Fredo zich om en loopt gebukt door de tuin, alsof hij
iets zoekt. Hij kijkt links en rechts en pakt dan iets van de grond. Wim ziet
hem het object wegen. Het is zo te zien een zware steen. Fredo loopt terug naar
het raam.
Dit moet
stoppen.
Wim wil
er absoluut geen getuige van zijn dat Fredo zijn ruit ingooit en vanalles
uithaalt in zijn woning. Of Tamara daar nu nog is of niet. Maar al helemaal niet
als ze er nog is. Hij stapt uit en loopt zijn straat in ‘Fredo!’ roept hij. En
zeker niet voor zo’n lullige foto. Hij ziet dat Fredo zijn arm heft met de
steen. ‘Fredo!’ roept hij opnieuw. Fredo draait zich om, laat zijn arm zakken,
‘Wim?’
‘Fredo,
ik weet wat je zoekt, je zult het niet in huis vinden.’
Fredo
komt op hem af met de steen nog in zijn hand.
‘Ik heb
de foto begraven, we kunnen er heen varen als je wilt.’
-
Foto: WassinkLundgren |
Reacties
Een reactie posten