Doorgaan naar hoofdcontent

Wie schrijft die blijft

Een bekende uitspraak, die tegenwoordig sterk aan betekenis heeft ingeboet. 17% van de Nederlanders blogt of heeft een eigen website (bron), een veel te groot aantal om allemaal te kunnen b(ek)lijven. Meestal schaam ik mij dan ook dat ik zoveel ruimte op het internet probeer in te nemen met onzinnige bespiegelingen die slechts bijdragen aan de ruis.
Het is ook een zoektocht naar erkenning van je bestaan, misschien meer nog dan bevestiging. Ik wil dat mensen mijn werk zien (foto's, schrijfsels) en daarop reageren. Dat ze míj zien dus eigenlijk, zoals iedereen gezien wil worden, maar wel met / door iets dat hij zelf waardevol acht. Elk individueel perspectief kan niet anders dan ervan uitgaan dat het bijzonder is en erkenning verdient. Die erkenning kan er op heel veel manieren zijn, daarvoor hoef je niet in de diepten van het scheppen af te dalen, het is mogelijk je te omringen met mensen die jou erkennen en dat te accepteren. Waarom ik dat simpelweg niet doe kan ik niet met redenen omkleden, daar het mij ontgaat. Mensen in mijn omgeving zetten over het algemeen grote vraagtekens bij mij en sporadisch ontvangen erkenning of bevestiging wantrouw ik automatisch.
Als het zou lukken dit soort oninteressante en hakkelig genoteerde spinsels in een verhaalvorm te gieten die de lezer betrekt, dan heb ik mijn waarheidje belicht en kunnen de aanschouwers, wanneer ze tenminste niet gehinderd worden door te precies of lelijk taalgebruik, genieten van de bevestiging van (een deel van) hun eigen perspectief in het verhaal vermoed. Anders dan afgestoten worden door een overduidelijk niet-eigen perspectief dat dit zakelijk opstel toont.
Overigens vind ik willen blijven een rare motivatie. Wat er na mijn dood is vind ik net zo interessant als wat er voor mijn geboorte was (volgens mij kwam Epicurus al eens met die notie). Een constructieve bijdrage leveren aan het bestaan / de maatschappij vind ik belangrijk in dit opzicht, de erkenning die dat oplevert liefst in dit leven, anders heb je er toch niets aan. Dat veel constructieve bijdragen voortleven nadat de auteur tot stof is vergaan is mijns inziens een bijproduct.
Of gewoon willen leven, niets met constructieve bijdragen van doen te hebben. Zingen onder de douche, genieten van populaire teevee programma's, winkelen zodra je salaris gestort is, bier en tieten. Een puntje in het bestaan zijn en wat zou dat. Ja. Wat zou dat.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kerstverhaaltje

Ik zal de wereld vrede brengen. Die profetie is mijn bestaansrecht en mijn motivatie. Mijn plan is: laat de rede overwinnen. Met niet te weerleggen argumentatie zal ik volkeren tot elkaar brengen en vertrouwen herstellen, de mensheid tot één verlicht geheel smeden. Geholpen door het gelukkige gesternte waaronder ik geboren ben en dat mij op dit gebied onfeilbaar maakt. Wanneer mensen in het klein en volkeren in het groot eindelijk begrijpen dat het kwaad dat ze aanrichten vroeg of laat als een boemerang terugkomt, waardoor hun plan vanaf het begin tot mislukken gedoemd is, zullen mijn woorden in vruchtbare aarde vallen. De mensheid is er rijp voor. Waar wachten we nog op? Mijn heerschappij zal zonder onrecht tot stand komen, ik zal veroveren zonder oorlog. Vrijwillig kiest iedereen, kiezen alle volken, dezelfde kant, mijn kant, om zo eensgezind voort te bestaan. Door iedereen minstens voldoende uit te keren uit de bronnen der aarde en af te rekenen met het waandenkbeeld dat materië

Het hofje

Op de hoek staat een scheve lantaarnpaal. Ertegenover in het halfdonker staat een aftandse auto met vier wielen op de stoep. Uit het kiertje van het raam van de bestuurder wolkt zo nu en dan de rook van een joint. Je ruikt het ook in de omgeving. Het vermengt met de geur van een vuurtje in iemands tuin. De man in de auto heeft onlangs zijn paardenstaart afgeknipt. Hij heeft nu een vrouw en een kind in één van deze huizen wonen. Een kat zit te schijten in het onkruid bij de zwarte Volvo met lekke band. Verderop vechten twee andere katten iets uit. Eentje heeft nog maar één oog, op de plek van het andere loopt een groot litteken tot aan zijn oor. Hij grijpt met beide voorklauwen de kop van zijn tegenstander beet, als een omhelzing. Die rukt zich los draait om en rent weg. Een gezette man in een vies hemd kijkt toe vanuit zijn slaapkamer, krabt aan zijn ballen en trekt het rolgordijn weer omlaag. Het hoekhuis met de grootste tuin, daar hangt de schutting scheef over de hele lengte. Er z

De postbode

Suizend en rammelend sjezen over een smal zandpaadje op een “delivery bike”: een loodzwaar frame met extra brede wielen en banden en voorop een rek met een bomvol krat en achter zijtassen en op de stevige bagagedrager bovendien een peuter in een ruim bemeten kinderzit die eigenlijk meer weg heeft van een fauteuil. Het paadje loopt af en de snelheid verder op. De bike is fel rood en trilt en stuitert en wordt achterna gezeten door een tweede bestuurd door degene die de weg weet. In de fauteuil heeft de jonge koetsier zich half opgericht in zijn riemen en geeft enthousiast aanwijzingen die vooral neerkomen op “nóg harder!” De protagonist heeft nu geen tijd om zich af te vragen hoe hij in deze situatie terecht is gekomen. Hij wijkt iets uit voor een scheefhangende boom en scheert daarbij langs een struik en daar komt een dwarsverbinding aan: iets wat op een fatsoenlijk fietspad lijkt - “Links!” roept zijn achtervolgster - hij ontwijkt nog wat hoge brandnetels, rakelings langs een kei en