Doorgaan naar hoofdcontent

Toekomst

Schier onvoorstelbaar, de toekomst is, vooral omdat hij niet volgens extrapoleerbare lijnen vanuit het heden verschijnt. In de jaren vijftig van de vorige eeuw dacht men dat we nu in zwevende auto’s zouden rijden en zag men het internet volstrekt niet aankomen. In de middeleeuwen kon je je toch niet voorstellen dat je ooit anders dan te voet of met paard (en wagen) naar je bestemming zou reizen? In met bankjes gevulde stalen slangen met voorop een rook- en vuur uitbrakend monster over glimmende sporen die het hele land doorkruisen? Die locomotieven staan nu alweer in het museum, we hebben immers elektriciteit.

Voor een verhaal (ik durf niet te zeggen “roman”) waar ik aan wil beginnen, eens, denk ik na over de toekomst, over pakweg 1000 jaar in eerste instantie. Als eenvoudig mens kun je natuurlijk niet zover vooruit denken. Helemaal niet met alle logaritmische stijgingen, van computerkracht tot bruto nationaal product, in acht genomen. De meeste toekomstverhalen die ik ken bevatten een apocalyptische toestand die de huidige menselijke cultuur zover terugwerpt dat het voor ons als lezer (en als schrijver!) weer begrijpelijk wordt. Deze implosie vindt plaats voordat singulariteit bereikt wordt (of juist op dat moment), want wat daarna komt kunnen wij ons simpelweg niet voorstellen. The Matrix, de Terminator trilogie, enzovoort. De wereld gaat wel verder, maar machines regeren zonder dat wij ze kunnen volgen, de mens is gereduceerd tot holbewoner.

Hoe krijg je de oplossing in zicht die de simpele extrapolatie, die altijd onwaar is, doorbreekt? Hoe kun je iets zien uit het niets?

Ik begon met overal glazen schermen (een muur is een scherm, een stoep is een scherm), trillend met gericht geluid. Met dat facebook (sociaal zonder lichaam), tomtom / google maps / reisplanner (je weg vinden, plekken vinden), google (kennis vinden), wikipedia (kennis consumeren, delen), iens / kieskeurig (meningen consumeren en delen) en vermaak-achtige dingen (lezen, films, spellen? Je post, beeld van je interieur, de inhoud van je koelkast?) overal altijd beschikbaar zijn. En misschien iets als Minority report: afrekenen, bevolkingstellingen en gerichte reclame via oogscans. Maar is het niet veel te complex (en daarmee onlogisch) om alles interactief te maken?

In plaats daarvan gebeurt er iets dat niemand kan bedenken, dat zelfs volstrekt onbestaanbaar lijkt. Zoals ook met energie: mensen en dieren en brandende houtjes zijn vervangen door olie en gas, en nu bestaat er ook kernenergie (welke 19e eeuwse wetenschapper zag dat aankomen?). Wind, zon en water worden al sinds mensenheugenis als energiebron gebruikt, met almaar toenemende schaal en efficiëntie. Maar niet zonder gevolgen, ruimtegebrek, windparken remmen de wind af door energie van de luchtverplaatsing om te zetten (wat is het effect op het weer, als bij gelijkblijvend luchtdrukverschil de luchtverplaatsing lager is als er een groot windmolenpark in de weg staat?) en de aarde gaat opwarmen door teveel gebruik van zonneenergie (in plaats van de energie terug te kaatsen gebruiken wij hem hier om motortjes te laten draaien en lampjes te laten schijnen, met warmte als bijproduct), die hun duurzaamheid ernstig aantasten.

Maar de echte revolutie gaat natuurlijk niet één van deze dingen die nu al bekend zijn wezen. Het gaat iets zijn dat we ongelooflijk vinden en als iemand het voorspelt direct afwijzen als absurd. Zoals het idee van comfortabel verwarmd of gekoeld in een auto in je massagestoel naar muziek luisterend met 150 km/u als onderdeel van een computergestuurd treintje op een snelweg reizen door een middeleeuwer weggehoond zou worden.

Olie bestaat al heel erg lang (walmende lampjes op visolie) voordat het de motor van de economie werd. In die zin is er nog wel hoop voor kernenergie, als het afvalprobleem opgelost wordt, maar daar ga ik alweer de fout in, het afvalprobleem is als het paardenmestprobleem van eind 19e eeuw, het hoeft niet opgelost te worden want mensen bedenken wat anders, ofwel een andere kernenergie (fusie) met nauwelijks afval of domweg toch iets heel anders, dat mogelijkerwijs nu al latent aanwezig is. Aardwarmte? De beweging van de planeet gebruiken? Een rechtstreekse verbinding met de zon aanleggen? Energie die ook latent aanwezig is: de mens zelf in de vorm van warmte en beweging, als we dat aftappen kunnen we meteen meer eten, een leuke hobby (lekkere taartjes maken en opeten).

Steden worden voortdurend opnieuw gebouwd, we verhuizen ook steeds, de wereld (het zonnestelsel?) is onze oester. “Echte” dingen zijn extreem bijzonder, heb je een echte velours bank? Eet en schijt je hond of heb je zo'n standaard exemplaar uit de fabriek met eeuwig leven tot je hem zat bent? Nano assemblers werken op elk materiaal (breken een leegstaande stad af om nieuwe voorwerpen te maken, ook van afval). Wegen zijn virtueel, voertuigen zweven. Snelwegen zijn stroken natuur waar de bomen en hoge rotsblokken verwijderd zijn. Misschien liggen er lange magnetische spoelen onder de grond die onze voertuigen naast voortbewegen ook opladen zodat die na een snelwegrit een paar uur autonoom in de stad of op het platteland kunnen zweven. Er is alleen natuur en bebouwing (om in te wonen en werken). Werken is kunst en vermaak creëren (hoog wenkbrauw en laag wenkbrauw). Of wat kan werken nog meer zijn? De robots zorgen voor zichzelf.

We leven allemaal in ons hoofd, er is geen materiaal nodig om beelden te laten zien of berichten te versturen want je ziet ze in jezelf, er is een groot telepatisch veld waar onze hersenen onderdeel van zijn en dat zo door iedereen tegelijk wordt gevormd, misschien met computerondersteuning (zo zou het verkeer zich ook via ons onderbewuste kunnen regelen, geen borden en stoplichten meer nodig). Privacy regelen we in ons hoofd, je moet dus ergens niet aan denken als er een verbinding openstaat waar je het verborgen voor wilt houden, of de verbinding sluit je (van)zelf op het moment dat je aan iets denkt dat er niet voor geschikt is. Of, misschien beter omdat het minder complex is, de onbedoelde ontvanger filtert het automatisch weg zoals niet-autisten het grootste deel van wat er sensorisch binnenkomt nooit bewust verwerken.

Een vervuiling (een “slecht” mens) kan besmetting veroorzaken? Is het kwaad niet altijd sterker? Criminaliteit gaat altijd “nut” hebben voor een individu, want ik wil de velours bank van de buren of ik ben jaloers op de minnaar van mijn vrouw dus die gast moet dood. Hoe kan het individu, dat altijd voor zijn eigen gewin kiest om niet oerstom te wezen, zover integreren dat het vrijwillig bijdraagt aan het maximaliseren van het totale welzijn zonder uitsluiting ten koste van zijn eigen (potentiële) welzijn? Hoe werkt zoiets in het collectieve denkraam? Gaat aldus de verschuiving van voelen naar denken zoals die in de evolutie aan de gang lijkt door? En wat voor soort figuren worden wij dan eigenlijk?

De mens is in zijn evolutie zijn hersenen steeds anders gaan inzetten. Eerst alleen “honger”, “moe”, “seks”, dan taal / communicatie, dan gaan we geheugen gebruiken om de beschaving te onthouden (al zijn er al snel rotstekeningen) totdat de limieten daarvan zich aftekenen en men zaken gaat noteren, hetgeen een vlucht neemt na de uitvinding van de drukpers. Verspreiding van kennis stelt ons in staat om verder te bouwen op gelegde fundamenten en onze hersenen steeds meer te gebruiken om te combineren, te doorgronden, specialisten kunnen diep gaan en zo het reservoir dat iedereen ter beschikking staat uitbreiden, iedereen begrijpt en weet nu onnoemelijk veel meer dan een Romeinse soldaat, en kennis verspreidt zich steeds sneller, nu online, straks in het algemene denkraam? (Ik merk zelf dat er zo ontiegelijk veel te lezen is dat mijn beperkt ontwikkelde geheugen en trage snelheid van lezen mijn kennistoename beperkt, dat zou anders kunnen in een universeel denkraam.) De mens in de toekomst is mogelijkerwijs hyperintelligent vergeleken met ons, maar waar blijft zijn gevoelsleven?

Ik had bedacht dat er een slavenvolk zou kunnen zijn (om potentie voor interessante verhaallijnen te creëren), dat op echt gras loopt en het schaarse vee hoedt, op de plantages werkt en de snelwegen vrij van obstakels houdt. Dat zou kunnen als het goedkoper is dan robots. Arbeid is wellicht goedkoop als je een grote klasse van arme mensen hebt die voldoende waarde creëert. Zolang de slaven krijgen wat ze nodig hebben (voedsel, dak, gezinnen) en er een onoverbrugbare barrière bestaat tussen hen en de elite, waar ze zo min mogelijk van weten, is het dan een houdbare situatie? Dit gaat in tegen het idee van inclusiviteit waar de mensheid al heel lang (langzaam) naar toe beweegt. Problemen ook met het universele denkraam. Een “slavenvolk” van robots lijkt logischer, de 200 miljard (?) mensen die op aarde leven zijn dan allemaal elite.

Wat is de drijfveer om 300 jaar te leven, als je niet meer hoeft te werken? Of worden we toch onsterfelijk?

Komen we nog wel buiten of is de temperatuur en de onbewerkte buitenlucht ondraaglijk geworden voor de mens? Als we buiten struinen, zijn er dan paadjes ontstaan en is een straatlantaarn een lichtende schotel die boven ons zweeft (uit Dune)?

Is er buitenaards leven? Wat gebeurt er als we uitzwermen, en hoe doen we dat?

Waarom ik denk dat ik een boek kan schrijven weet ik niet, ik zal het maar toeschrijven aan de speciale blinde vlek die sommigen hebben ten aanzien van hun eigen vermogens.

Ik publiceer deze eerste aanzet nu, want anders blijf ik eeuwig schaven en het is juist handig om diverse onvolmaakte versies van het beeld te hebben om mee verder (en terug) te kunnen. Ik realiseer me dat ook dat telepathische veld bijvoorbeeld nog veel te bestaanbaar is en volgens mij ook al vaker geopperd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kerstverhaaltje

Ik zal de wereld vrede brengen. Die profetie is mijn bestaansrecht en mijn motivatie. Mijn plan is: laat de rede overwinnen. Met niet te weerleggen argumentatie zal ik volkeren tot elkaar brengen en vertrouwen herstellen, de mensheid tot één verlicht geheel smeden. Geholpen door het gelukkige gesternte waaronder ik geboren ben en dat mij op dit gebied onfeilbaar maakt. Wanneer mensen in het klein en volkeren in het groot eindelijk begrijpen dat het kwaad dat ze aanrichten vroeg of laat als een boemerang terugkomt, waardoor hun plan vanaf het begin tot mislukken gedoemd is, zullen mijn woorden in vruchtbare aarde vallen. De mensheid is er rijp voor. Waar wachten we nog op? Mijn heerschappij zal zonder onrecht tot stand komen, ik zal veroveren zonder oorlog. Vrijwillig kiest iedereen, kiezen alle volken, dezelfde kant, mijn kant, om zo eensgezind voort te bestaan. Door iedereen minstens voldoende uit te keren uit de bronnen der aarde en af te rekenen met het waandenkbeeld dat materië

Het hofje

Op de hoek staat een scheve lantaarnpaal. Ertegenover in het halfdonker staat een aftandse auto met vier wielen op de stoep. Uit het kiertje van het raam van de bestuurder wolkt zo nu en dan de rook van een joint. Je ruikt het ook in de omgeving. Het vermengt met de geur van een vuurtje in iemands tuin. De man in de auto heeft onlangs zijn paardenstaart afgeknipt. Hij heeft nu een vrouw en een kind in één van deze huizen wonen. Een kat zit te schijten in het onkruid bij de zwarte Volvo met lekke band. Verderop vechten twee andere katten iets uit. Eentje heeft nog maar één oog, op de plek van het andere loopt een groot litteken tot aan zijn oor. Hij grijpt met beide voorklauwen de kop van zijn tegenstander beet, als een omhelzing. Die rukt zich los draait om en rent weg. Een gezette man in een vies hemd kijkt toe vanuit zijn slaapkamer, krabt aan zijn ballen en trekt het rolgordijn weer omlaag. Het hoekhuis met de grootste tuin, daar hangt de schutting scheef over de hele lengte. Er z

De postbode

Suizend en rammelend sjezen over een smal zandpaadje op een “delivery bike”: een loodzwaar frame met extra brede wielen en banden en voorop een rek met een bomvol krat en achter zijtassen en op de stevige bagagedrager bovendien een peuter in een ruim bemeten kinderzit die eigenlijk meer weg heeft van een fauteuil. Het paadje loopt af en de snelheid verder op. De bike is fel rood en trilt en stuitert en wordt achterna gezeten door een tweede bestuurd door degene die de weg weet. In de fauteuil heeft de jonge koetsier zich half opgericht in zijn riemen en geeft enthousiast aanwijzingen die vooral neerkomen op “nóg harder!” De protagonist heeft nu geen tijd om zich af te vragen hoe hij in deze situatie terecht is gekomen. Hij wijkt iets uit voor een scheefhangende boom en scheert daarbij langs een struik en daar komt een dwarsverbinding aan: iets wat op een fatsoenlijk fietspad lijkt - “Links!” roept zijn achtervolgster - hij ontwijkt nog wat hoge brandnetels, rakelings langs een kei en