Een grote kerel stapt uit de vrachtwagen, zijn linkerarm eindigt in een stomp. Zijn gele jas met fluorescerende strepen blikkert me tegemoet. Daarna zie ik pas het olijke hoofd met brede grijns. Met zijn enige hand pakt hij de bediening van zijn afsleepwagen en begint het platform in de schuine stand richting wegdek te bewegen. Net als deze man heeft onze auto een defect. Bij hem zijn hand, bij ons de versnellingsbak. Wij, mijn vrouw en ik, staan langs de kant van de weg toe te kijken. ‘Wat is er aan de hand?’ roept hij. ‘Hij rijdt niet meer, versnellingsbak.’ ‘Heb je geprobeerd hem opnieuw te starten?’ ‘Starten gaat nog wel, maar hij rijdt niet meer, de versnelling doet niks.’ De man legt zijn stomp op de motorkap voor steun en hangt vlak boven het wegdek onder de bumper waar hij vaardig de haak van zijn lier aan onze auto bevestigt. ‘Waar moet ie heen?’ vraagt hij terwijl hij het stuur van de auto een ruk geeft zodat die recht aan de staalkabel op zijn sleepwagen getrokk
Korte verhalen en omtrekkende bewegingen rond een boek van Joeri van Veen.