Zij had hem opnieuw gezien en hij haar ook, toen ze op het schoolplein ineens naast elkaar stonden. “Hé” zeggen ze tegelijk. Een blik recht in de ogen, zo sterk dat het schoolplein en de geluiden verdwijnen. Ze blijven elkaar secondenlang aankijken totdat de bel klinkt en ze in hun eigen groepjes de les ingaan. Ze hebben samen Engels, Nederlands en Wiskunde. Zij zit meestal achterin met de meiden, hij ergens halverwege of voorin de klas, afhankelijk van waar nog plek was. Bij Wiskunde zit hij helemaal vooraan en hij maakt er een potje van, moet hardop lachen met het tafeltje achter hem zodat de leraar hem voor de klas roept: “Teken jij even een normaalverdeling voor ons, Jochem”, zegt Wim terwijl hij de stift aan hem geeft en op het lege bord wijst. Jochem trekt zwijgend een verticale as kaarsrecht in het midden van het bord, een horizontale er doorheen en dan met een vloeiende beweging een brede kerkklok die de normaal verdeling moet voorstellen. Wim kijkt goedkeurend toe. Dan bewee
Korte verhalen en omtrekkende bewegingen rond een boek van Joeri van Veen.