De protagonist daalt langzaam de bruine betegelde trap af in zijn appartementengebouw, licht voorovergebogen om de treden in het halfduister niet te missen. Een beetje stram van het schuren en schilderen en behangafsteken van de afgelopen dagen en vooral moe met dank aan de slapeloosheid. Lichte spierpijn in armen en benen. Belachelijke voornemens, hoezo huis schoonmaken, beetje verbouwen. Hoezo elke dag naar je werk fietsen. Weer of geen weer. Nog zoiets, waarom niet gewoon de trein pakken als de regen horizontaal over de aardbol jaagt? Met een warm espressootje van de koffiebar. Kan hij dan nooit eens even normaal doen? Stap voor stap omlaag, kalm en gestaag. Volgende verdieping. Met de rechterhand pakt hij de leuning vast, met links omklemt hij zijn zwarte stoffen handschoenen, die na een paar kilometer fietsen doorweekt aan zijn huid zullen plakken en die hij na de kantoordag nog klam weer over zijn vingers zal gaan wurmen. De dikke oude winterjas nog vochtig over zijn bovenlicha
Korte verhalen en omtrekkende bewegingen rond een boek van Joeri van Veen.